De ontdekking van insuline:
het ware verhaal 💉

September 2023, dr. S. Audali, wetenschapsjournalist

 

In 1923 ging de Nobelprijs voor geneeskunde naar Frédéric Banting en John Macleod voor de ontdekking van insuline.1 Het lijkt er echter op dat nog andere onderzoekers in dezelfde periode hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van dit revolutionaire geneesmiddel voor diabetes…We keren terug naar de labo’s van 100 jaar geleden.

Alt txt
Alt txt
Alt txt

Vóór de 19e eeuw was de fysiologische oorzaak van diabetes onbekend. Voor de behandeling ervan werd geëxperimenteerd met verschillende planten, voedingsmiddelen en stoffen, maar die bleken bij de meeste patiënten niet te werken. Er werden ook tal van uiteenlopende en vaak tegenstrijdige diëten voorgeschreven.2
Bij het begin van de 20e eeuw werd soms, zolang er geen nieuwe behandeling was gevonden, het ‘diète absolue’ voorgesteld, een hongerdieet dat in de Verenigde Staten was bedacht door dokter Frederik Allen. De calorie-inname werd daarbij drastisch beperkt: 1200 kcal per dag in een ‘normale’ periode en 300 kcal per dag in een ‘crisisperiode’ met aanvallen van ketoacidose.2

Gelukkig brak er een nieuw tijdperk aan toen respectievelijk E. Lancereaux, in 1887 in Parijs, en O. Minkowski en J. von Mering, in 1889 in Straatsburg, het bewijs leverden dat diabetes zijn oorsprong vindt in de alvleesklier: vorsers uit alle windstreken gingen op zoek naar het bekende ‘hormoon’ uit de alvleesklier dat de bloedsuikerspiegel verlaagt en waarbij diabetespatiënten baat zouden kunnen hebben.2

De ontdekking van insuline: de officiële versie

In november 1921 stelden Canadese onderzoekers vast dat de injectie van een alvleesklierextract bij een hond die diabetes had, gepaard ging met een aanzienlijke daling van de bloedsuikerspiegel en de glucosurie (uitscheiding van glucose in de urine). Dokters Banting en Best, gesteund door de directeur van de afdeling fysiologie aan de universiteit van Toronto, Professor Macleod, gingen ervan uit dat hun extract deze bekende stof tegen diabetes bevatte. Ze noemden ze isletine, een verwijzing naar de eilandjes van Langerhans, waarna Macleod ze in 1922 omdoopte tot insuline. Hun ontdekking werd bekendgemaakt in het Journal of Laboratory and Clinical Medicine van februari 1922. Pr. Macleod nodigde in zijn laboratorium vervolgens een biochemicus uit, J.B. Collip, die moest proberen om alvleesklierextract van een rund te ‘zuiveren’ en de insuline eruit te isoleren. Op 11 januari 1922 werd insuline voor het eerst geïnjecteerd in de spieren van de jonge diabetespatiënt Leonard Thompson. Het werd een mislukking, en er groeide een abces op de billen ter hoogte van de injectieplaats. Enkele dagen later slaagde J.B. Collip erin om het anti-diabeteshormoon te doen ‘neerslaan’, en op 23 januari 1922 werd dit nieuwe extract ingespoten bij L. Thompson. De effecten waren spectaculair, want zowel de bloedsuikerspiegel als de glucosurie daalde. In de maand die daarop volgde, kregen 6 andere patiënten dezelfde behandeling. Het ‘wonder’ van de insulinetherapie was daarmee een feit. Deze resultaten werden in mei 1922 door Banting bekendgemaakt, en deze belangrijke doorbraak in de geschiedenis van de geneeskunde was in alle kranten ter wereld voorpaginanieuws.
Achter de schermen liep het echter minder vlot: Banting verweet onder andere Macleod dat hij hun resultaten al tijdens een congres onthuld had. Er hing duidelijk spanning in de lucht tussen de verschillende hoofdrolspelers van deze ontdekking.

Het belette gelukkig niet dat de insulinetherapie zich verder ontwikkelde en aan steeds meer patiënten kon worden voorgesteld. Vanaf 1923 werd een samenwerking opgezet met Eli Lilly, waarna Iletin® op de markt kwam. Enkele Denen kregen een licentie om in Scandinavië insuline te produceren met hun eigen techniek. Zij richtten het Nordisk Insulin Laboratorium op.

Wie werd in dit verhaal vergeten?

Door ‘de ontdekking van insuline’ toe te schrijven aan 2 onderzoekers, lokte het Nobelprijscomité heel wat polemieken uit.
In de eerste plaats binnen het Canadese team: hoewel de Nobelprijs werd toegekend aan het duo Banting/Macleod, sprak Banting altijd over zijn samenwerking met Best, terwijl Macleod het opmerkelijke werk van Collip prees. Vanaf 1923 organiseerden de politieke instanties informatiecampagnes waarin de ontdekking van insuline zonder meer werd toegeschreven aan het duo Banting/Best. Macleod was ontgoocheld en zou Toronto in 1928 verlaten. Collip van zijn kant zou in zijn verdere loopbaan nog briljant onderzoek verrichten in andere domeinen en aan andere universiteiten.
De polemiek was echter grensoverschrijdend. Veel wetenschappers meenden namelijk dat bij de zogeheten ‘ontdekking’ van insuline nog ander onderzoekswerk moest worden vermeld dat aan dat van de Canadezen voorafging. Dat van O. Minkowski en E. Hedon bijvoorbeeld, die de nadruk legden op de rol van de alvleesklier, of van Marcel Gley, die in 1905 aannam dat in residu’s van de alvleesklier een stof zat die als een antidiabeticum werkte. En hoe konden we G.L. Zuelzer vergeten, die vanaf 1907 de effecten van een dierlijk alvleesklierextract onderzocht op honden en diabetespatiënten? Hij toonde ook aan dat de stof om de 3 uur geïnjecteerd moest worden, om het verlagende effect op de bloedsuikerspiegel te behouden. Aan zijn onderzoek kwam echter abrupt een einde toen hij in 1914 werd opgeroepen voor het leger en daarna naar de Verenigde Staten vluchtte.
De grootste polemiek was er rond N. Paulescu, een Roemeen die geneeskunde en fundamentele wetenschappen studeerde in Parijs. In 1900 werd hij als hoogleraar aangesteld in Boekarest en leidde hij onderzoek over diabetes en de mogelijke behandeling ervan. De oorlog belette dat de resultaten daarvan verspreid konden worden, maar in juni 1921, dus 8 maanden vóór de Canadezen, publiceerde hij in het Frans, in Archives Internationales de Physiologie, zijn onderzoek. Dat bewees dat een extract van de alvleesklier, dat hij pancreïne noemde, ingespoten bij een hond met diabetes, de bloedsuikerspiegel en de glucosurie verlaagde. Hij vond dus dat hij bij de Nobelprijs betrokken had moeten worden…Het moet gezegd dat Banting en Best in hun publicatie van 1922 wel degelijk Paulescu geciteerd hadden, maar hem het omgekeerde deden zeggen van wat hij geschreven had. Best gaf dat toe in een brief, maar nooit publiek. En in zijn toespraak bij de uitreiking van de Nobelprijs vergat Banting de pioniers van deze ontdekking.

Bijna eerherstel in 2003

In 2002 was er een poging om het werk van Paulescu in ere te herstellen, en er was een huldiging gepland tijdens het internationale congres van de diabetesfederatie in 2003. De dag voor het congres verscheen echter een waarschuwing van het Simon Wiesenthal Center over zijn eenduidige antisemitische standpunten, waardoor de plechtigheid gewoon geannuleerd werd.3

Referencies en disclaimers

Gegevens en afbeeldingen zijn enkel ter illustratie. Geen echte gegevens, patiënt of professionele zorgverlener.

  1. The Nobel Prize in Physiology or Medicine 1923. (n.d.). NobelPrize.org. https://www.nobelprize.org/prizes/medicine/1923/summary/ Geraadpleegd in november 2023.
  2. Schlienger, J. (2021). Le traitement du diabète avant l’insuline. Médecine Des Maladies Métaboliques15(3), 340-346. https://doi.org/10.1016/j.mmm.2021.02.004 Geraadpleegd in november 2023.
  3. Slama, G. et al. (2003). Nicolae Paulesco: an international polemic. The Lancet, 362(9393), 1422. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(03)14663-6. Geraadpleegd in november 2023.

Bronnen:

Deze site wordt beschermd door reCAPTCHA en het privacybeleid en de servicevoorwaarden van Google zijn van toepassing.

Loading...